op mijn witte wolk van wat.
wolken zweven boven mijn hoofd,
blauwe lucht omringt hun mooie lichamen,
ik wou dat ik mocht zweven,
zweven op mijn wolk van wat.
ik wou dat ik kon lopen,
eindeloos ver op mijn wolk van wat,
ik wou dat de wind me daar liet zweven,
bij elke sprong van wat tot wat.
als ik me daar moest laten vallen,
laat het dan kriebelen in mijn buik,
laat de vogels rond me vliegen,
laat me langzaam zweven naar beneden,
langzaam tot het gras me vangt,
en me in het zonnetje laat slapen,
slapen tot de dauw verdampt
's morgens zal ik weer ontwaken,
op mijn mooie wolk van wat,
waar ik weer op zal gaan lopen,
tot ik langzaam naar beneden zweef,
de koele wind zal me weer dragen,
zo zal ik weer gelukkig zijn.
P.B. cupidoke (Belgium, Hasselt 2001)