Ik wil wat niet te willen is.
Ik zit vast, muurvast,
In iemand anders leven.
Ik wil los, vogelvrij,
En wil me overgeven.
Ik wil vallen, doodvallen,
Om daar hulpeloos te staan.
Ik wil schreeuwen, keihard schreeuwen,
Dat alles mag vergaan.
Ik wil dansen, uitbundig,
Alles doen vergeten.
Ik wil huilen, eeuwig wenen,
Gestopt te worden bezeten.
Ik wil sterven, voor altijd,
Om iedereen te verlaten.
Ik wil opstaan, en blij zijn,
En jou eeuwig kunnen haten.
Ik wil leven, geleefd zijn,
Te genieten als een ander.
Ik wil vrede, wereldvrede,
Maar jij blijft de tegenstander.