Liefde is als en roos,
terwijl de ander volop bloeien,
wil de mijne niet groeien.
Geen man zie ik staan,
totdat mijn roos wil gaan bloeien,
zal mijn hart steeds leger vloeien.
Straks wordt mijn roos zwart,
een zwart gat in plaats van mijn hart
terwijl ieder met zijn roos meegaat,
sta ik alleen op straat.
Ik neem de vluchtweg,
Uit angst voor de middenweg.