Daar zit ze dan,
als een rivier zonder water,
als een woestijn zonder zand.
Ze zou willen dat ze niet alleen was,
een vriend aan haar hand.
Ze ging liggen, languit op het veld.
Ze keek naar de wolken en zocht mooie vogels.
In haar hoofd was iemand die haar dit heeft verteld.
Hij zei dit is het mooist dat er is,
ga maar snel kijken je weet niet wat je mist.
Dus ze ging kijken, het was waar, het is echt mooi.
Ze kon niemand mee nemen, ze was alleen op deze wereld.
Ze zit in haar gedachte gevangen, als een beer in een kooi.
Ze zoekt iemand, een beste vrind.
Ze zoekt in de lucht, maar zonder hoop.
Dit gaat niet goed, denkt ze, er is niemand die mij aardig vind.
Toen kwam jij, je bracht haar geluk.
Ze was heel gelukkig,
maar toen brak het stuk.
Zo'n vriend heeft ze nooit gehad en zal je nooit vergeten.
Ze mist je heel erg, of je haar terug wil?
Je moet het zelf weten.
Één ding blijft zo.
Je blijft in haar hart,
maar nu is ze weer eenzaam.
Ze kijkt weer naar de lucht.
Opzoek naar een nieuwe vriend.
Ze denkt nee met een diepe zucht.
Mensen als jij, bestaan er niet meer.
Ze zit weer vast,
net als de beer.
Ze kan alleen nog maar dromen,
over een vriend zoals jij.
Of die ooit nog een zal komen,
Ze hoopt van wel maar wat denk jij?
Zo leefde ze verder, precies van af het begin.
Eigelijk niet, want nu heeft ze geen hoop.
Echte vrienden bestaan niet, zoeken heeft weinig zin.
Vergeten zal ze je nooit, aan je denken nog altijd.
Ik weet het heel erg zeker, zo iets vergeet je niet.
Nu is het voorbij, zo leeft ze verder voor altijd.
Weer zonder vrienden, maar met veel verdriet.
Je hebt haar echt pijn gedaan, zo iets doe je niet!