Al menige wegen bereden
telkens bij een herberg aangeklopt
misschien kan hij hier schuilen
maar nergens gevonden wat hij zocht
Hij doolde rond door het ganse land
neen een slecht mens was hij niet
hij gaf een aalmoes aan de armen
en een mantel als men had verdriet
Hij bewandelde de wegen
of reed erover met zijn paard
maar altijd op zijn hoede
huiverig voor het kwaad
Hij vertrouwde haast geen mens
te vaak hadden ze hem verraden
messteken, een dolk in zijn rug
een zweep die striemt
Neen dat vertrouwen was weg
en maakte zijn zoektocht zwaar
want hij had nog niet ontdekt
dat het masker juist zijn zwakte was
Nimmer het tipje gegeven
nooit het neusje van de zalm
hij verhulde zijn eigen bestaan
en daardoor gedoemd ooit rust te vinden
Auteur: Mattijn Langenberg | ||
Gecontroleerd door: benji | ||
Gepubliceerd op: 24 maart 2005 | ||
Thema's: |