Op mijn weg,
Kom ik veel spiegels tegen.
Ik kijk erin,
Een gebroken spiegel.
Ik vervolg mijn weg,
De volgende spiegel barst spontaan,
Weer zie ik een gebroken spiegel.
Bij de 19e spiegel blijf ik staan,
En zie een masker,
Een facade waarachter ik mij verschuil.
Ik werp mijn masker af,
Voel de wind door mijn haren,
En de zon mijn glimlach verwelkomen.
Mijn verleden laat ik achter me,
Met de zon in mijn rug,
Zie ik de volgende spiegel tegemoet,
Deze achterlatend,
Als een deel van het pad dat ik volg.
Als een voetstap in het zand,
Gegrift in je geheugen,
Zal ik mijn pad nooit vergeten