jouw adem
blijft me volgen,
bij elke ochtend die ik slaap,
je blijft m’n nek
gulzig kussend,
je brandmerkt me
als ik ontwaak.
en elke avond sluit je zachtjes,
fluister je je leven diep in mij,
elke keer bewandel je geesten,
elke keer bepaal jij het tij.
maar als ik dan ’s middags
in m’n werk verdwijn,
en jij de toegang niet kan vinden,
jouw kussen onbeantwoord blijven,
blijven hangen in ‘t licht getint gordijn,
dan zing ik zegevierend,
de overwinning tot bij mij,
dan kus ik m’n eigen lippen,
dan laat ik m’n eigen denken vrij.