Giftige granaatappels dutsten in verdord gras
Een karavaan van wassen beelden uit het tranendal
Trok in het prinselijk lichaam rond door huid en haar
Als bittere honing geserveerd uit godenkruiken
Stroomden waterlanders van bijenklieren op en aan
Urnen van leemaarde gevuld met druivensap
Konden zijn tranen in de woestijn niet sussen
Hiërogliefen gekerfd in zandsteen
Vormden adequaat fictieve graftombes in zijn geest
Getokkelde muziek van zijn lier
Vulde ruimte en omgeving
Zijn liefde bleef onbeantwoord
Dukaten van klatergoud
Werden als valse parels voor de zwijnen gegooid
Nog niet tot koning gekroond
Greep hij met een schaar de macht
Bloemen geknipt uit crêpepapier
Een epos voor de pioenroos bleef onbemerkt
‘Waarom sprak je over liefde’
Spuwde hij zijn gal..
- Onverteerbaarheid wat zijn ziel doorkliefde -
‘als je nooit van me gehouden hebt’
Een miljoen zonsondergangen
Stolde water, vuur, aarde en lucht
Tot hij reïncarneerde tot stadsjongen noch boer
Hij beleefde de historie van de prins in korte vlucht