Je bent een vriend.
Je bent gewoon een vriend.
Of ongewoon, maar wel "een" vriend.
Ik ben een vriendin voor jou.
Gewoon zomaar een vriendin.
Misscien wel een lieve vriendin,
maar wel "een" vriendin.
Voor mij ben je al lang niet meer "gewoon" een vriend.
Ik geloof dat je dat niet weet. Dat kan je niet weten.
Je weet niet hoe bijzonder je bent voor mij.
Hoeveel méér ik voel voor jou, dan "gewone" vriendschap.
Ik kan.
Ik kan niet.
Ik kan niet blijven zwijgen.
Ik kan niet blijven doen alsof.
Ik kan niet nog langer vrolijk lachend in jouw ogen kijken
en ontkennen dat ik huilen wil als je me vasthoudt in je armen.
Ik wil.
Ik wil je.
Ik wil je méér dan ik je ooit zal kunnen zeggen.
Ik wil mijn ogen dicht doen en kunnen voelen hoe je me aanraakt.
Ik wil jou kunnen aanraken
en vasthouden
en zoenen.
Ik wil van je mogen houden.
Openlijk.
Niet in mijzelf, in mijn hoofd,
waar niemand ooit zal weten...
waar jij nooit zal weten
hoeveel liefde er is in mij
voor jou.