GEDACHTE
Waarom zou ik geen tuin kunnen zijn
met planten en struiken
en onkruid desnoods?
Waarom zou ik geen landschap kunnen zijn
met glooiende velden
en ruisende bossen?
Waarom zou ik geen berg kunnen zijn
met kloven, ravijnen
en sneeuw op de top?
Waarom zou ik geen rivier kunnen zijn
met koel, helder water
en smaakvolle vis?
Waarom zou ik geen god kunnen zijn?