Wij spraken laatst van
appelplukker, belust op goud
Voorbij kwam ook de jager,
hard zoekend naar zijn prooi
Welnu, die jager, plukker, is
van zijn stuk gebracht
’t zijn niet de dwergen, zij
onschuldig, geen ladder, geen geweer
Het was de appel, die zomaar
van boom af viel en nog voor
de plukker buigen kon
was zij verrot, beschimmeld, vies
Nog vreemder was de actie van
het wilde dier, die in naam van
hele kudde opeens de vrede aanbood
en slechts nog opgejaagd wilde worden
als zij naast de jager leven konden
De jager, stomverbaasd, stemde
in met vredesplan en ruilde
pijl en boog voor pen, papier
De Softie!
(31-10-2004)