DE VUILE VAAT
De dag is bijna verstreken, hoor hoe de klok
Langzaam en regelmatig slaat.
Probeersels om gedachten te vangen mislukken,
Want in de keuken wacht de vuile vaat.
Mijn lief is door zijn maten in de kroeg beklaagd.
Want immers, dichteressen koken hun aardappels tot dromen.
Ik voel het als een soort verraad. Hoewel!
Weer doemt het beeld op van de keuken met de vuile vaat.
Ik mopper in mezelf, als dichters word je geboren.
En huisvrouw zijn is een dubieus verworven plicht.
Toch was ik zuchtend af, veeg het stof van dagen weg.
Sla de stofdoek uit op straat, schrijf dan alsnog mijn gedicht.
Een ode aan de vuile vaat.