Tranen in mijn ogen,
dat is niet gelogen.
Kijk me maar aan,
dan zie je ze gaan.
Langs mijn wang naar beneden,
soms met en soms zonder reden.
Soms zomaar in de klas,
soms wil ik mezelf wel snijden met een glas.
Durf het niet,
het doet me te veel verdriet.
Stemmetjes in mij hoofd,
die mijn normaalheid verdoofd.
Kan niet normaal leven,
kan het leven niet veel geven.
Lieve vrienden heb ik wel,
er zijn er ook bij die ik nooit bel.
Maar ik hou van ze allemaal,
met of zonder kabaal.
Het maakt me niet uit,
al blazen ze op een fluit.
Ik wil ze nooit meer kwijt,
hun lach is de lach die mij verblijd.
Tegen hun kan ik praten,
en mijn problemen verlaten.
Het is moeilijk te vertrouwen,
elke keer weer een stukje opbouwen.
Te veel mee gemaakt,
het is iets wat me absoluut niet raakt.
Altijd een lach op mijn gezicht,
het voelt als een plicht.
Ze mogen mij van binnen niet herkennen,
dan kan ik ze niet meer verwennen.
Ik wil niet dat ze het weten,
dan kan ik het wel vergeten.
Dan laten ze me helemaal koud,
mijn vrienden heb echt een hart van goud.
Ik hou zoveel van hun,
met hun heb ik helehoop fun.