De nacht is koud en donker,
tranen smaken bitter,
en bollen zachtjes naar beneden over mijn wangen.
De koude verlamt mij,
de kilte sluipt in mijn hart.
Iedereen slaapt,
ik kan de slaap niet vatten,
nu blijf ik over,
alleen,met mijzelf,
bang,
bang van mezelf.
Mijn vingers nog actief,
wie schrijft,die blijft niet?
Maar ik weet niet meer wat ik schrijf,
ik weet niet meer wat ik voel,
behalve die leegte,het koude gevoel.