Vroeger was je heel erg streng.
Je haren in een knot of streng.
En geen enkel decolletee;
je moest met je tijd mee.
Stilaan veranderde dat.
Je haren hingen los.
En een gewoon kleedje mocht,
al droeg je daarover een schort.
Want krijt,dat maakt zo vuil.
Dus pas je je erbij aan.
En is het bord wat hoog?
Een trapje helpt je wel omhoog.
Kijk eens,de juf draagt een lange broek!
Wil ze misschien een onderwijzer zijn?
Maar neen,'t is gewoon leuk
en praktisch bovendien.
Want er is nu geen trede meer.
Juf zit op een stoel.
Maar die stoel wordt oud,
en dat is geen goed gevoel.
Haar kousen sneuvelen bij de vleet,
en soms is het in de klas niet heet.
Dus draagt juf een lange broek,
zo kan ze terecht in elke hoek.
En in de zomer draagt ze een topje.
De kinderen vinden het best goed.
Wanr wat de juf ook draagt,
het is belangrijker wat ze doet.
Dag juf,
het ga je goed!
Zet maar een pluim op je hoed,
zo voel je je altijd goed.