Barrock
Deze stad heeft mij niets te melden,
hoor slechts het kraken van haar
met bladgoud overdekt karkas.
Hoe meer zij mij met engelen gooit,
des te harder ga ik lopen
want aan hun handen kleeft bloed.
Ook in de goten stroomt het bloed
vaar mij af met de stroom
en ik vind mij terug aan een bar
waar ook ik beneveld zal raken.
Er is niets heiligs aan deze drank
maar ik betaal voor elke vrouw
die mij een aanblik waardig leent.
Voor een ogenblik gered, maar
in haar ogen zie ik weer die stad
en onder haar afbladderend omhulsel
stroomt hetzelfde bloed
door dezelfde goot
langs dezelfde beenderen
en als ik opkijk van mijn glas
zijn beiden reeds tot stof vergaan
Alles wat nog rest is de brug
waarover ik huiswaarts keer.