Knoppen aan de boom
ontvouwen zich tot bladeren
drinken van de zon
laven zich aan diens warmte
Als ik, toen jij mijn leven binnenkwam
begon ik te ontluiken
Zie daar de bladeren
gekomen tot wasdom
trots schommelend aan twijgen
fluisteren met de zachte zomerbries
Als ik, mijn steun jij als een boom
vol met nieuwe kennis
Vals rukt de storm
gewapend met tentakels
bloeddorstig bladeren af
trillend wordt getoond een naaktheid
Als ik, aanschouw het groeien onzer wig
door stilzwijgend onbegrip
Wit ommantelde weduwe
geheven armen in grijze lucht
verkild tot in de kern
wachtend op een nieuw seizoen
Als ik, mijn gevoel voor jou
als sneeuw zo koud