Wie?
Nacht schijnt op haar naakte huid,
samen eenzaam,
sterrenloos,
oneindig klein,
smekend voor het ochtendgloren.
Muziek zingt haar woorden,
zacht en verloren
uit haar mond,
dwalend rond een leegte,
gevuld met verloren hoop.
Messteken sieren haar,
bloedend in vertrouwen.
Moord op haar ziel,
telkens weer.
Dromen zijn verleden tijd,
leven zal zij toch niet meer...