Vandaag was ik gejaagd door een zwaartekrachttartende stoelgang
Warm porselein onder mijn billetjes
en mijn hoofd dat tuimelde ter plekke
waar het was
Zwevend botsten gedachten met pilaartjes
van wat allemaal nog moet en onder elkander
vochten ze nattig een boxmatch uit
om wie uiteindelijk het meisje zou krijgen
Mijn maagje maakte kwartslag en
soepele stuiptrekkinkjes van mijn slikkend darmpje
brachten al half verteerde voedselrestjes
weder in een gele kom
Dynamisch veder ik recht en even dynamisch
vleit mijn kinnetje zich neder
op het staalharde keramiek
van een zacht versleten douchekuip
Gewikkeld in een okerig badgordijn
plakte er rooie, mooie warmte
aan de eenzame haartjes mijner borst,
wat een lief tafereeltje
Veel later is het al
wanneer een zonnetje op mijn smikkeltje schijnt en
in mijn ogen verwarmde traantjes op doet zwellen,
in mijn ogen
De zon schijnt de ziel uit haar lijf,
en porselijn en keramiek spuwen uit volle kracht
hun troostende bedoelinkjes,
maar baten doet het nooit
Ik voel mij gewoon mottig en leeg getuft en trouwens
De pot is van plastiek