IJskoude nacht,
In de vroege winter
Maar wacht
Een ijskoude wintersplinter
Kaatst op mijn huid
Kippenvel
Langzaam dooft de warmte uit
Diep in mij, en snel
Begin ik van binnen te bevriezen
Het wordt steeds kouder
En ik begin de warmte te verliezen
Langzaam dooft het vuurtje in de kaarsenhouder
Vind iemand mij voordat het te laat is?
En ze mij dood aantreffen
Is er niemand die zegt er is iets mis
Nu is het vuurtje voor altijd gedoofd voor hen die dat beseffen