De angst van elke avond
Voor mijn liefste
Het spijt me dat ik elke dag zo moe ben
Aan elke mooie dag komt een eind,
Het nare moment dat de duisternis verschijnt
Dan moet ik zoals gewoonlijk weer m’n bed in
Het maakt niet uit hoeveel smoezen ik verzin
Ik lig te dromen met m’n lampje nog aan
Uit angst heb ik deze nog niet uit gedaan
Maar als het tegen twaalven loopt, word ook dit laatste lichtje gedoofd
En m’n kamer door de duisternis berooft
Ik probeer te slapen maar plots hoor ik voetstappen op de gang
Ik schiet overeind en word weer bang
Ik krimp in elkaar en voel me klein, intussen smeek ik diep van binnen, “alsjeblieft mijn liefste schat wil jij dit keer mijn bedmonster zijn?’’