Een druppel van jou
De trein schuift zacht vooruit ik leun tegen het gebogen glas. Een vrolijk zwaaiende meid heeft mij bedrogen toen ik bij haar was.
Ik vertrek eindelijk verlies haar uit het oog. Ze zwaaide maar kort maar ik wist al genoeg toen je me kustte daarnet de manier hoe je voorover boog.
Eerder die dag waren het vooral de momenten van praten die mij vervulden van verdriet. Ik wist nog toen je zwijgen meer aan je verried. Dan kon ik je doorgronden wist precies dat je ogen mij verslonden en de stilte zalig was, als een lied.
De trein schuift zacht vooruit ik leun tegen het gebogen glas. Ik denk vol stomme weemoed aan hoe het vroeger eens was.
Je maakte me toen gek, je was als een stortvloed van kracht een geweldig genot een ontembaar gemak.
Zuchtend sliepen we toen in jij rustend en kwetsbaar, ik rokend als een wrak.
Een druppel van jou gleed langs mijn schouder omlaag. Zacht en stuurloos schuivend net als de trein van vandaag.
Je stelde zoveel lege vragen ik antwoordde daarop ik wilde je zelf ook iets vragen, nog koffie misschien? jij zei stop.
Ik keek in het zwart jij leunde tegen mij, je hoofd verborgen in mijn nek, een traan ontsnapte aan je ogen en toen wist ik dat je mij had bedrogen.
De trein schuift zacht vooruit ik leun tegen het gebogen glas. Een vrolijk zwaaiende meid staat op me te wachten terwijl ik eerder al bij haar was.