Van buiten ben je mooi,
maar van binnen ben je kapot.
Kapot door al die haat en pijn,
kapot door gevoelens die er
niet horen te zijn.
De haat tegen het leven,
de haat tegen die pijn.
De blijdschap blijft voor even,
maar die gevoelens blijven er zijn.
Ik kijk naar je ogen,
die vertellen wat er is.
Ik zie alleen maar leegte,
ik zie gewoon dat je wat mist.
Het zijn die leuke gedachtes,
die zeggen: "het leven is fijn."
Die woorden zijn gestorven,
in ruil voor bebloedde pijn.
Ik zie dat je begint te tranen,
de tranen van verdriet.
Ik begin ook te tranen,
Maar niemand die het ziet.
Niemand die het doorheeft,
waarom jij nou huilt.
Ik denk dat ik het nu snap,
ik zie de pijn die in jou schuild.