*vandaag*
De tijd leek stil te staan,
van binnen zo stil, zo koud, zo kil,
ik leek in de schaduw te lopen,
naar ergens wat ik niet begrijpen kon.
Verborgen dacht ik, maar ik zag hem kijken,
huiverend, schreeuwend, de diepste stemmen in mij,
ik kon het niet bereiken, zo onherkenbaar,
voelde paniek mij weer raken, die blik kwam weer te dichtbij!
hij wachtte op mij, ik wist dat ik moest gaan,
maar de stilte werd beangstigend verstoord,
ik vreesde herhalend gevaar, verhuld in het duister,
het zal nooit meer worden zoals toen.
nog een blik, en ik kon het niet meer laten,
zette nog een keer een stap in de hoop van die toekomst die er niet zal zijn,
maar hoe dan ook moest komen, overal dreigde gevaar,
geboeid in angst en gevoelens, werd ik weer overgenomen door de pijn.
Ik stond doodstil voor de deur, ik keek met angstige ogen, lijkwit gezicht, hier was het, nu moest het, nu zou ik naar binnengaan,
het ging niet meer, het kon niet meer, vastgebonden en opgesloten,
ontvluchten aan de werkelijkheid, ik schreeuwde om hulp, maar ze konden me niet verstaan,
weg weg! rende mezelf voorbij, het was de laatste vlucht.
ingestort, ineengedoken, onbereikbaar, paniek en angst had mij weer vastgebonden,
verstopt in een koud, donker hoekje, ik kon er niet meer tegen vechten, stilletjes begon ik weer te huilen,
niemand mocht het zien, niemand mocht het weten, maar weer had hij mij gevonden!
nergens meer waar mijn tranen zich kunnen verschuilen.
hij zakte neer en vroeg waarom ik huilde, ik, verstijfd van angst, mijn tranen kon ik niet meer laten gaan,
de donk're stilte die weende om mij,
mijn ogen spraken het antwoord, maar hij kon ze nog niet verstaan,
onbegrepen sprekende blik, verblind, verdoofd, weer kwam hij te dichtbij.
Ik schreeuwde het uit, maar hij kon het niet horen,
de drang voelde ik weer sterk, pijnigen, machteloos moest ik zonder dit zien te redden,
ik smeekte hem om mij te helpen,
maar mijn stem kon niet meer spreken.
ik keek hem aan, er viel een korte stilte,
ik stond op en realiseerde dat ik weer had verloren,
ik liep weer erlangs en wist dat mijn leven altijd zwart zou blijven zijn,
wensde dat ik nooit was geboren.
mijn gebeden niet verhoord, ik ben vervloekt,
van binnen doodgeslagen, een strijd die niet eens meer in de werkelijkheid bestaat,
mijn gedachten sprak "jij die naar het antwoord zoekt",
dit is het antwoord, de moed om te praten die me altijd weer verlaat.
paniek is mijn leven, angst is mijn hart,
huilen doet mijn ziel, schreeuwen doen mijn gedachten,
moe is mijn lichaam, ik ben niet meer te bereiken,
doodgeslagen van binnen, ontnomen zijn mijn krachten.
laat het me weten,
voor rust me weer verlaat,
laat het me even vergeten,
en laat zien dat je me niet verlaat.
laat me de droom houden,
ondanks hij nooit werkelijkheid word,
laat me de liefde onthouden,
voordat ik mijzelf vermoord.
*een gedichtje, ik wilde met mijn mentor praten ... naar zijn les gaan, maar ik kon niet. Hij weet heel veel over mij en zo.... en elke keer sla ik dicht als ik hem zie nu. een leraar heeft me huilend gevonden, k schaamduh me dood*
blessed be, rebecca