Ik ben verloren aan het lopen,
steeds dieper en dieper het bos in,
dat bij elke stap donkerder wordt,
de bomen dichter bij elkaar.
Ik vind het pad niet meer,
dat ben ik al een eeuwigheid kwijt.
Waarom neemt niemand mijn hand vast?
Waarom leidt niemand me niet terug naar de veiligheid?
Ik ben moe, de uitputting nabij.
Ik kan niet meer.
Langzaam zak ik op de grond,
en roep.
Niemand hoort me.
Of niemand wil me horen.
Dit is nutteloos, het is voorbij.
Ik sluit mijn ogen,
en laat me omarmen door de oneindige duisternis van de nacht.