Jouw ogen houden wel 1000 sterren gevangen, die weerspiegelen telkens je naar me kijkt.
Jouw glimlach die me doet smelten, me herinnert aan de warme zomerzon die hoog aan de hemel prijkt.
Ik verdrink in je zee van kussen, je warme lippen op die van mij.
Onze lichamen door de zinderende hitte versmeltend tot één geheel, jij en ik,… gewoon wij.
Jouw warme stem, als een luchtstroom, die me meevoert naar warme oorden.
Emoties, gevoelens die rondtollen, opzwellen op zoek naar woorden.
Nog zoveel te ontdekken, te voelen, te proeven… een hele reis die zich voor me uitstrekt.
Als de zon die voor het eerst opkomt, een zachte zomerbries die voorbijglijdt of een warme regen die de aarde tot leven wekt.
Ik heb totaal geen idee waar dit alles me heenvoert, waar deze tocht me heen zal leiden.
Maar het begin is zo prachtig dat ik maar al te graag door wil, in de hoop dat het me van mijn angst zal bevrijden.
Want als jij bij me bent, denk ik niet meer aan het verleden, aan al die pijn.
Dan is slechts het hier en nu wat telt, en dat wij tweetjes samen zijn.
Want geloof me, ook ik ken de geest van het verleden, die als een schaduw aan je lijf blijft kleven.
Die je keel op onverwachte momenten helemaal dichtknijpt en je op je benen doet beven.
Ik weet dat die angst ook aan jou kleeft, en je die nog overal met je meedraagt.
En dat het bijzonder moeilijk is je hart opnieuw open te stellen alsof je je op glad ijs waagt.
En ik weet hoe moeilijk het is om terug recht te staan na die val in dat gat, zo ontzettend diep.
En hoe wankel de eerste passen zijn, en hoe vaag de herinnering wordt aan de periode toen je nog zo vlot rondliep.
En hoe veilig het is om gewoon stil te staan, geen pas verder, alle risico’s ontlopen.
Maar hoe kan je dan je verlangen naar meer de kop indrukken, ineens niet meer hopen?
Iedere jonge vogel is doodsbenauwd als hij zich aan de rand van het veilige nest bevindt.
Maar eenmaal zijn les geleerd, geniet hij van dat gelukzalige gevoel, en laat zich meevoeren op het ritme van de wind.
Iedere bloem moet gevoed worden met warmte om langzaam te kunnen groeien.
Zodat ze al haar kleurenpracht kan prijsgeven en in al haar glorie kan open bloeien.
Iedere regenboog ligt verscholen achter regendruppels, gevoed door zonneschijn.
Net zoals de liefde vaak opduikt, achter wolken van levenslessen en pijn.
Want net als je het niet meer verwacht, net als je alle hoop hebt opgegeven,
Staat de liefde ineens terug voor je neus, en brengt je hart terug tot leven.
Zoiets kan je behoorlijk verwarren, brengt je zelfs danig van je stuk.
Maar is dat niet net zalig? Je gewoon te laten overspoelen met geluk?
Dus steek je handen maar uit, en doe je ogen zachtjes dicht,
En laat mijn gevoel door je heen stromen, van helemaal beneden tot aan je gezicht.
En doe je ogen maar zachtjes dicht, ik laat je niet alleen,
Voel maar naast je, steek je hand maar uit, ik er ben, ga heus nergens heen.
En wees maar niet bang, ik doe je geen pijn, zal heus niet over je heen lopen,
Vertrouw me nu maar, wees maar niet bang, en stel je hart maar open.
“Je engeltjes”… de woorden die ik nooit vergeet, de woorden waarmee alles begon,
Die twee woorden waarmee jij jouw ziel blootgaf, en je mijn hart voor je won.
Dus laad je rugzak maar leeg, en laat je verleden hier maar aan de kant staan.
En reik me je hand, ik ga met je mee, samen kunnen we de toekomst aan.
…
En de wind van liefde blaast de stof van het verleden weg…
Doe je ogen maar dicht, en luister naar de stem van liefde die ik in je hart leg…