Daar fietsten ze dan,
de jongen links, het meisje aan de andere kant.
Ze zouden niets liever doen dan,
fietsen hand in hand
Maar ja, ze werden gescheiden door een treinspoor,
dat hadden ze beiden door.
Hij aan de linkerkant, zij aan de rechterkant,
op de paralellelweg, maar niet hand in hand.
Hij slaakte een kreet en stak zijn hand in de lucht,
zij zag hem in een vogelvlucht.
Hij smeet zijn fiets neer en klom over het hek,
zij ging door een sloot gevuld met drek.
De jongen links het meisje aan de andere kant,
alleen het spoor was tussen hen, voor de rest niets aan de hand.
Zij deed een stap in de richting van hem,
hij verhief zijn stem.
Daar stonden ze midden op de spoorbaan,
hij reikte haar zijn handen aan.
Nu zouden ze voor altijd bij elkaar zijn,
Maar toen... kwam de sneltrein.
-xxx-
Worteltje: | Woensdag, januari 07, 2004 13:05 |
deze vind ik niet zo mooi, ik snap hem niet helemaal kus Worteltje |
|