Het was in die lome zomer
vol van plannen en weidse wanen,
in het jaar van dertien volle manen
en het vreemde geroep
van de koekoek,
dat ik je bloemenjurk betastte
in die eerste wagen
en in amper veertien dagen
toonden je melkwitte borsten
de maagdelijkheid van de liefde.
Vele andere wagens later
zocht ik opnieuw het onvindbaar koekoeksnest
maar er waren altijd andere dingen
die je stille afscheid hielpen verdringen
door veel te druk overladen dagen.
De vreemde lokroep van de koekoek
waarvoor je het zachte bed had gespreid
en alle fatsoen deed vervagen
maar ik durfde de liefde
op die moment nog niet uitdagen.