Bruisende energie dreef de pen over het papier,
Een rijm mocht weer ontworpen worden en zie het resultaat alhier,
Krioelend en kronkelend werden krullen geboren,
Na luttele momenten tussen zwierige letters verloren,
Een tekst sprankelend als een ster in de nacht,
Glimmend en glanzend in al zijn pracht,
Uit onbekende gebieden van de bron ontstaan,
Bedachtzaam doch gehaast beschreven, als zou zij vergaan,
Het metrum, het ritme, al is uit die pen verschenen,
Vereeuwigd in inkt, voor de sneeuw voor de zon is verdwenen,
Want, o wee, het moment dat die pen in zijn beweging zal stokken,
Maakt van poëtische stromen slechts flarden en vlokken,
Zuivere wendingen zullen plotsklaps verstijven,
Hoopvol sluimerend op de achtergrond drijven,
Geen regel meer subliem, geen woord meer gracieus,
Een jaar lang rest ons enkel eenvoudig en pompeus.