Huppel huppel
door het hoge gras
ik dacht dat jij een hinde was
bij het nader gaan bekijken
wat zou nu gaan blijken
was het een elfje teer en fijn
dat eens een hinde wilde zijn
graag had ik met je meegedaan
ben toch maar aan de kant blijven staan
genietend van je gekke sprongen
die de anderen ook maakten, ongedwongen
soms kwam er een buiteling tussenin
dat zo te zien naar ieders zin
van het springen en huppelen heel erg moe
kwam jij even naar mij toe
je zei me “lieve schat, nu heb ik genoeg gehad
mag ik in jouw schootje verpozen?”
ik zei “ja” en ging even blozen
dat blozen kwam
omdat jij zomaar het initiatief nam
je nestelde je lief en teer
in mijn schootje neer
na even hoorde ik zachtjes ronken
het knetterde, want je snurkte met vonken
in alle kleuren van de regenboog
klankjes klingelden torenhoog
jouw vriendjes huppelden lustig voort
dansten ook op een losse koord
zweefden tussen hemel en aarde
waar ze gewiekst hun evenwicht bewaarden
uren heb ik zitten kijken
wat later zou blijken
jij was al lang wakker maar zei geen woord
je vond in mijn schootje een rustoord
wij zullen altijd vriendjes blijven
zonder ooit op elkaar te kijven
later werd het liefde onverstoord
die nooit wankelt op een losse koord
samen in echte liefde gaan door het leven
is niet iedereen gegeven
stormen zullen er wel niet wezen
voor verlies is niet te vrezen
een eindeloze liefde geeft mijn elfje mij
we zijn onafscheidelijk nu wat ik al zei
knuffelen en kussen is aan ons best besteed
wij zijn voor de grote stap gereed