Mamma, het is niet zo
dat ik niet aan je denk.
Het heeft een reden,
dat ik geen aandacht meer aan je schenk.
Want jij moest mij pijn doen,
vond het raar als ik vroeg om me intestoppen,
en de dag af te sluiten met een nachtzoen.
Jij vond het te veel gevraagd,
om mijn moeder te zijn.
Je haat me,
doet me pijn en vind dat fijn.
Toch zal ik met heel mijn hart van je houden.
Zal ik je keer op keer een kans geven.
Gewoon omdat ik geen wraak wil nemen,
maar je wel wilt in mijn leven.
Pappa, ik mocht bij jou komen,
toen ik niet verder kon met mam.
Ik mocht bij je wonen,
en vond het fijn dat je mij in je armen nam.
Pap, ik hou echt heel veel van jou.
Maar kan het niet accepteren,
dat jij dat ook voelt voor mij.
Daarom doe ik vaak zo rot.
Gewoon omdat ik niemand meer vertrouw.
Roderick, waarom moet jij mij altijd klieren?
Ik weet, ik doe er ook aan mee.
Maar jij, jij maakt me bang.
Ik ben maar klein,
en jij zo lang.
Jij bent sterk,
ik slap.
Waarom wil jij mij ook pijn doen?
Terwijl ik soms niet eens weet waarom.
Waarom wil je dat?
Of is het raar dat ik dat niet snap?
Neomi, jij bent uit mijn leven genomen.
Ik wil je zo graag terug.
Maar dat is niet mogelijk,
over deze rivier,
is kennelijk geen brug.
Waarom antwoordt je niet,
op mijn veel geschreven brieven?
Waarom kwam je niet,
toen we hadden afgesproken?
Waarom maak je me blij?
En geef je me verdriet,
als je weer niet op kwam dagen.
Waarom kan je niet antwoorden,
op deze toch normale vragen?
Wil je niet mijn zusje zijn?
Is dat waarom je me liet stikken?
Keer op keer,
vraag ik me af wat ik fout doe.
Ik mis je elke dag,
steeds meer....