je verstrooide tranen in mijn ogen: ik heb ze
opgezogen, en geproefd de werkelijkheid.
alweer, raak mezelf kwijt, in druppels en
herinnering. je flitst weer naar me toe, laat me
nu. zo moe van staren in het donker, van stil
te zijn. mijn stem kan niet ontkennen, wat
je raakte. wat je kraakte. en weer stroom je
langs mijn huid, laat ik je kennen: mijn schuld.
ik walg van jou, mij en dat, te weten. vergeten
kan ik niet, dus nog lik jij, vertwijfeld
mijn lippen. (alsof, ooit, dit schaam-
verleden me zou ontglippen. nee,
nooit). en ik duld, als weer.