Ik stort mij van een berg ellende
In een zee vol zelfmedelij
Waarin ik zwelg tot ik word uitgespuwd
Door het onontkoombaar tij
Herinneringen achteloos verworpen
Doelloos dwalend over dof zwart zand
Tussen momenten tot ruïnes verworden
Weet ik mij door melancholie overmand
Toch onderhuids de wens de terugweg nog te vinden
De redding uitgesteld of onverwacht dichtbij
Een door pure wanhoop lang vergeten sloep
Grijp de riemen en roei mijzelf weer vrij
In het zicht reeds van de haven
Het baken’s hoopvol licht stuurt mij
Tot een spookschip mijn koers doet keren
Want het boegbeeld, dat ben jij