Genadeloze wereld
Ik ben boos.
Niet zo maar een beetjes kwaad,
maar woedend op de wereld.
Omdat woede het enige gevoel is
wat ik nog kan vertrouwen.
In machteloze woede maak ik
vuisten naar de wereld.
Waarom denken sommige mensen
dat ze alles weten?
Alles mogen?
Dat ze zomaar zonder wat te vragen
mogen mengen en kneden
in mijn jonge leven?
Dat ze hun handen bij zich houden,
al die betweterige mensen.
Ze vinden zich zo slim.
O,wat vinden ze zichzelf toch wijs.
Maar wat weten zij nou echt
van mijn verlangens en mijn wensen??
Waarom vragen ze me niks?
Ze doen maar raak!
Beslissen maar!!
En hoe ik mij nu voel,
hoe eenzaam en verscheurd ik ben,
dat is van geen belang,
daar vraagt niemand naar?
Wat wel van belang is,
is het goed fatsoen.
Wat zullen toch de mensen zeggen?
Wat zal de gemeente doen?
Maar dat ik helemaal alleen,
met een krater in mijn maag,
en een wonde in mijn hart,
in een hoekje zit te kwijnen,
daar heeft niemand oog voor.
Dat is iedereen ontgaan.
Maar één mens in heel de wereld
ziet me echt zoals ik ben.
Hij neemt me in de armen,
houdt me stevig overeind.
Hij heeft de moed
om mij recht aan te kijken,
door me heen te kijken
en mijn wonde aan te raken,
op een helende, zacht genezende manier.
Hij maakt me binnenin weer een beetje warm.
Hij geeft echt om wat er in mij leeft
of beter... om wat er in mij is doodgegaan.
Maar hij blijft bij mij
laat me bij en in hem wonen.
Hij zal mijn hand vasthouden
tot ik weer alleen kan staan.
Tot ik weer sterk genoeg zal zijn
om met mijn hoofd rechtop
mijzelf en de wereld aan te kijken.
17 juli 2003