Een donkere schaduw staat aan de rand van mijn bed.
De schim keek me aan,ik ben wat bang.
En krijg rillingen over mijn hele lichaam.
De man vraagt of ik meekom,
ik twijfel maar sta toch op.
Hij toont me een deur,
eenmaal door die deur kan ik niet meer terug.
Alles wat je had laat je achter jou
ik wil niet maar diep in mij wil ik een kijkje gaan nemen.
Ik volg de man door de deur,
ik heb nooit geloofd in een leven na de dood.
Ik kom terecht in een donkere kamer
waar niets te zien is.
Ik vroeg wat er de bedoeling van was,
de man keek me aan en lachte:
dit is waarin jij gellofde...niets!!!
en dat is dan wat je krijgt.
Ik smeekte maar het hielp niets ik bleef achter
in die donkere kamer.
o had ik maar geloof,maar wacht!schreeuwde ik...
ik heb altijd geloofd in ware liefde even later werd er geklopt op de deur,het was mijn geliefde en nam me mee naar een pracht van een landschap
waar we voor altijd vrij konden zijn
joel ik mis je zo