een verlangen in je gelaat
je wil me de hand reiken
maar slechts twijfelend blijf je staan
met je rechter geef je me een glimlach
met je linker neem je hem weer weg
ik wil met je praten
je wil vertellen en luisteren
maar woorden blijven uit
een kusje-tot-ziens
en je gelaat verdwijnt
ik was welkom maar geraakte niet binnen
je stond klaar achter de deur
beiden hadden we de sleutel
de deurknop in de hand
maar de deur bleef gesloten
vertel me wie je bent
en wat je voelt
vertel me wat je denkt
en wat je zoal doet
ik ben het maar
een mens met enkel zijn naam om de zijne te noemen
hooguit een mens
ook gekwetst en daarna genezen
ook gedroomde en daarna ontwaakt
ooit verloren en daarna gevonden
ooit verdrietig daarna gelukkig
ooit ook een kind geweest en daarna fouten gemaakt
net als jij
laat me binnen in jou mens zijn
laat me je wonden voelen
en mijn geluk met je delen
laat me mijn angsten aan je voorstellen
en mijn vermoeide ziel je glimlach strelen
laat ons even samen zijn
laat ons open kaart spelen
laat je wapens zien
de mijne liggen op de grond
met jou wil ik niet strijden
de kwetsende kwetsbare waarheid op tafel gooien
ik ben te moe ze nog langer te dragen
de donkere hoeken van mijn gelaat
leer ze kennen
ik ben te moe ze nog langer te verbergen
ik heb het niet over kussen
ik heb het niet over knuffelen
je bent me niets verschuldigd
bovendien heb ik slechts één hart om nog te laten breken
ik wil gewoon aan je voeten liggen
zonder verdediging
zonder aanval
en zonder vrees gekwetst te zullen worden
staakt het vuren
met jou wil ik niet strijden
maar ik ben te laat
daar komt het kusje-tot-ziens