Het bestek glimmend ongebruikt
Aan de andere tafelkant
Het eten voor de helft onaangeroerd
Ze praat tegen de stoel
Over het weer
En zet na het avondmaal
Twee kopjes koffie neer
Zijn kleren keurig opgestreken
Met de das,
die zo goed past
Hangen wachtend in de kast
Op de dag die nooit komt
Dinsdagmiddag en soms op zondag
Zet ze voorzichtig
Een boeket op de marmeren plaat
Ze vertelt hem over alles
Met trillende stem
Zeker dat hij haar verstaat
Ze houdt zoveel van hem
De stille tocht naar huis
Waar zijn stoel leegte vult
Zijn helft van het bed onbeslapen
Haar liefde ging niet met de dood
Het is haar stille geheim
Wie begrijpt dat ze moe is
Omdat ze hem nog mist
Ook al is het al zo lang
Waarom zou ze hem vergeten
Alsof haar liefde moet sterven
Met hem
Welterusten, zegt ze zacht
En glimlacht naar de leegte
Door haar gedachten gevuld en vervuld
Dromend ligt ze in zijn armen
In haar geheim