te veel te doen, te wijnig tijd,
vroeger geleeft,aleen maar spijt.
ik voelde het aan,en ik draaide me om
want ik zag hem godverdomme in mijn achtertuin staan.
mager en klein,in een grijze mantel versleten door zijn geweten.
houd hij iets achter want hij is geslepen.
ik heb gesmeekt en gevraagd,
en de dood zelf uitgedaagd.
mijn geschiedenis uitgewist en weg gevaagd.
ben bezeten en alles vergeten,
niet wetend dat ik hem op een dag tegen ging komen.
het uur van de waarheid is inmiddels aangebroken.
sta ik weg te dromen,zie ik dat hij langzaam op mij af glijd.
geen straaltje licht,omringt door de duistere stilte.
op weg naar zijn wereld,het koude kille.