Vluchtige schimmen,
snellen voorbij.
Een blik naar buiten,
en ik zie, ik zie mij.
In de reflectie,
van de raam.
Ik herrinner me,
vaag mijn naam.
Maar ik weet niet,
waar ik het zoeken moet.
Binnen in me,
is het vloed.
Vol met emoties,
gewoon overvol.
En dat eist in
die reflectie zijn tol.
Want ookal was
de reflectie vaag.
Wat ik duidelijk zag,
rolde traag.
Een druppel rolde,
niet echt over de ruit.
Maar het kwam,
mijn oog zomaar uit.
Het was duidelijk,
de weerspiegeling.
Van iemand anders,
wat ik in een glimp opving.
Want ik ben sterk,
en huil toch niet.
Tenminste niet,
als een ander het ziet.