Levenloos
Een mond, een streepje, vloeiend rood
Twee ogen, een neus en rode wangen
Stel je voor, dat lichaam is dood
En heeft niets meer om naar te verlangen
Zou het jammeren, huilen en rouwen?
Spijt hebben dat het niet meer kan zien
Niet meer kan praten, niet meer kan kauwen
Of zou het daar juist blij om zijn misschien?
Zou het al die gedachten missen?
Alle woorden die het voortbracht
Of zou het blij zijn niet meer te hoeven beslissen
En is dit stiekem waar het op heeft gewacht?
En alle geluiden, zou het die missen?
De berispingen, de harde noten en de kritiek
Of zou het blij zijn dat het zich nooit meer kan vergissen
En maakte al die geluiden het alleen maar ziek
Een mond, een streepje, vloeiend rood
Twee ogen, een neus en rode wangen
Voor mij is het duidelijk, was ik maar dood
Er is nu toch ook al niets meer om naar te verlangen