ik voel de scherven van de waarheid in mijn haar
ze vallen op m'n armen, maken onschuldige schrammetjes
maar ik ben blind
ik kijk met onwetende ogen en zie gigantische wonden
het bloedt
het bloed kleurt mijn lucht rood
mijn adem struikelt in mijn keel
hoewel m'n lelijkheid gevallen is
niemand opent z'n ogen en ziet me nieuw
of misschien antwoord ik in een nieuw lelijkisme
geboren uit de voor altijd aan mij klevende viezigheid
zoals het eendje met één pootje dat het trapje niet opkomt