Zij aan zij,
onze handen verstrengeld.
Door het branden van onze harten
gaan wij de weg op van de liefde.
Je vertelt me honderd alledaagse dingen,
tedere ongedwongenheden,
die me toch zoveel vreugde schenken.
Dichtbij, heel dichtbij
houd je mij,
geheel verloren,
in het paradijs van jouw verliefdheid.
Ons lachen parelt,
opgeruimd en vrolijk,
zoals de regen op het groene zomergras.
Je zegt me dolle dingen,
dat je zoenen,
net als een echo,
zich tot in het oneindige
zullen herhalen.
Heel dichtbij,
zij aan zij.