Ik droom er zoveel over:
Haar blik die me doorboort,
haar glimlach die me doet smelten.
Haar zachte lippen glijdend over de mijne.
Ik verlang er zo naar.
Maar het zijn maar dromen!
Maar dromen kunnen zo werkelijk zijn,
maar ze zijn gewoon bedrog.
Het brengt me aan t huilen,
gewoon omdat ik naar dat gevoel verlang.
Ook al ken ik het niet...
Ik ken mezelf niet meer.
Ik wil mezelf wurgen,
ik wil van de wereld af zijn.
Alleen maar om van de pijn af te zijn.
De verlangens zijn te groot, te diep gegraven.
Er heerst nu alleen maar pijn.
Pijn die me stilletjes dood.
Vermoord ben ik vanbinnen,
vanbuiten ben ik nep, vervalst.
Mensen kunnen niet van mij houden,
ik hou niet eens van mijzelf.
Ik aanvaard het,
maar ik haat mezelf.
Hoe ik doe, hoe ik ben.
Ik zorg ervoor dat mensen de valse ik kennen,
terwijl ik weet dat het vervalst is.
Maar ik ken mijn echte ik niet meer,
daarom kan ik ze niet meer tonen...