Ik dacht zonet
dat wij samen
dichten konden
in een gelukkig
gestrand moment.
Samen dichters:
mensen van de
wereld.
En samen zouden
wij
alles in de wereld
observeren
en dan zouden wij
schrijven.
Onze woorden
zouden begrijpelijk zijn.
De wereld zou mooi zijn
gevangen in onze
lettertjes op het
witte, eerst
onbetekenende,
papier
dat nu mijn en jouw
wereld vormt.
Samen dichters:
Maar zonder jouw
woorden zou ik nog
van je houden,
al brengen jouw
woorden mij nog
meer buiten mijn
blanas, zo sterk
ze soms aan mij
kunnen trekken.
Zonder te weten
van jouw woorden
had ik je al gezien.
Onze ogen hadden
elkaar al ontmoet.
Nu weet ik het
alleen maar zeker.