Het huis lag op een heuvel,
een onverhelpbaar euvel,
elke keer die rotstige klim,
angst voor die zwarte schim.
de laatste avond van zijn leven,
zou hij en slechts voor heel even,
een kopje van het een of ander
drinken met zijn vriendje sander.
De zwarte schim bleek een man,
en niet het fijne soort daarvan.
zo eentje met flessen en messen.
die met bloed hun dorst gaan lessen.
En u raadt het einde reeds,
de vraag is slechts of u steeds,
leest en huilt en dan verschuilt.
achter uw eigen kopje thee.