Duisternis
Ze rende daar maar
Ze kon niet stoppen
Steeds achteromkijkend
Zag ze hoe de duisternis haar achtervolgde
Ze rende door
Ze voelde een stekende pijn
Ze viel
Wetend dat ze hier niet meer voor kon wegrennen
En de duisternis ontfermde zich over haar
Het werd donker
Ze keek om zich heen
Al die vreselijke herinneringen kwamen weer terug
Ze begon te huilen
Haar gedachten
Haar lichaam
Haar leven
Het was niks waard
Alles was nutteloos
Was ze maar weg
Was ze maar dood
Was er maar weer licht
Nee, de duisternis verdoemde haar
Nooit meer het licht zien
Die gedachte maakte haar bang
Ze ging liggen
Wachtend tot de duisternis haar meenam
Weg. Leeg. Dood.