Ik voel me zo ellendig en alleen,
was er nu maar iemand om me heen.
Iemand die naar me luisterd en zegt:
'Je bent niet alleen, je komt er wel doorheen'.
Mama heeft me hard gestraft,
ze neemt me alles af.
Ik mag men vriendje straks niet zien,
de pot op met die trien!
Ik weet het, het is mijn eigen fout,
maar wat me nu overkomt, laat me niet volledig koud.
Wat is er toch met me gebeurt?
Ik ben precies in 1 groot nachtmerrie gesleurd.
Was het maar een droom,
dan was hij wel niet wondermooi, maar kom.
Mama, neem aub die straf terug,
ik wil gaan dansen en mijn vriendje zien.
Dit kan je me niet aandoen.
Ik heb zoveel spijt, dat ik eronder lijd.
Ik zal't nooit meer doen.
Ik hoop dat je me nog graag ziet,
zo niet, dan doe je me heel veel verdriet.
Dansen en Maarten zijn het enige wat ik nog heb,
als je me die 2 afpakt, vang je me in een heel groot net.
Dan weet ik niet meer wat te doen,
dan kan ik alleen nog denken aan die mooie tijd van toen.
Mama laat me gaan,
Ik beloof je dat ik me zal herpakken, terug zal kunnen lachen.
Je zal zien, alles zal beter gaan.
Want buiten deze verschrikkelijke eenzaamheid is men leven een zaligheid.