Ze zit voor het raam,en kijkt naar buiten.
Gaat met haar vingers over de ruiten,
Hoopvol,en vol verwachting of HIJ zal komen,
Of is het misschien iets wat ze alleen kan dromen?
Ze zit voor het raam,en kijkt naar buiten.
Niet wetende wat ze moet besluiten,
Een diepe zucht,een hart vol pijn.
Wetende dat hij er weer niet zal zijn.
Ze zit voor het raam,en kijkt naar buiten.
Haar hoofd draait om,hoort ze hem fluiten?
Ze kijkt,maar nee,en weg is de lach,
Een zucht,een gedachte,morgen weer een nieuwe dag.