GEDICHTENCONCERTO NR 4 OVER DE VRIENDSCHAP EN DE TWIJFEL
I. PRELUDE
ik speel op het instrument
op een spel van geven-nemen
de pionnen zijn verdeeld
de kaarten zijn getrokken
ik heb mijn schuld betaald
mijn beloften zijn gebroken
ik heb moeten boeten
voor dit gruwelijk bestaan
ik vraag niet meer dan tederheid
of wil je dat ik sterf
wil je soms niet liever
dat ik je zoen
en wil je met me reizen
naar gouden oorden
waar nog niemand is geweest
II. ALLEGRO
ik wil met je vliegen omdat het nu de moment is; we zijn nog jong, zo kwetsbaar en naïef; het is de moment om samen te vliegen door de sterren, door de tederheid, door bier
III. LENTO
een lach was vaak te veel gevraagd
het is opnieuw teleurstelling
om vriendschap te verwachten
van de vrienden van toen
tranen kunnen vloeien
want ze heeft geen flauw besef
wat woordenmassa's overwegen
of moordenmassa's plegen
IV. FINALE
in de nacht herkennen we geen nummerplaat
de schemering slaat elke avond
genadeloos weer toe
de zon wordt uitgedoofd
het duister staat in bloei
de eer om te regeren
over 'gelijke' vriendschap
is voor eeuwig eenzaam
de vader van een kameraad
rijdt 's nachts als oude taxi
als vorig jaar in Amerika
als vorig jaar in Finland
de jongen is verdwaald
in deze technische muziek
slaapwel
we verdienen nu de rust
we hebben elkaar lief gehad
tot vandaag de dag