Hazenjacht

Een haas trotseerde vroege morgenduren
vroeg zich af of er een vos was in zijn geburen
hij wist immers dat die daar kwam
en dacht dat hij hem toekwam
Haas was op zijn hoede
was alleen, zonder achterhoede
huppelde voorzichtig naar de poel
dat was zijn eerste doel
leste zijn dorst
zo heftig ,dat hij had gemorst
met zijn snoet helemaal nat
zijn tocht terug aangevat
huppelend heen en weer
hij is in de sfeer
misschien vindt hij wel een moertje
op zijn dagelijks toertje
die hij na het kennismaken
boksend het hof kan maken
doch meestal verloopt het anders
en zijn er vele medestanders
van december tot augustus is het rammeltijd
de hazen zijn dan klaar voor de strijd
met velen zullen ze rennen als gek
liefst op een open akkerplek
ze kennen er wat van
rammelen noemt dat dan
allen achter een moertje aan
dat met eentje een band zal aangaan
om een gezinnetje te stichten
met rechten en plichten
mogelijks een nest van zes behaarde hazenjongen
die al na enkele dagen het nest uitsprongen
anders dan bij een konijn
waar jongen onbehaard en blind zijn